Handreiking industrielawaai en vergunningverlening

De Handreiking industrielawaai en vergunningverlening uit 1998 is een hulpmiddel bij het opstellen van een eigen geluidsbeleid. De handreiking is in 2001 via een brief van het ministerie van VROM aangevuld met het onderwerp maximale geluidniveaus bij ongevallenbestrijding. De Handreiking industrielawaai en vergunningverlening 1998 vervangt de Circulaire Industrielawaai uit 1979.

De Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening is hier te downloaden.

Hoewel het gemeentelijk geluidbeleid niet echt van de grond gekomen is wordt de Handreiking nog wel gebruikt bij vergunningverlening en de afweging van de geluidsgrenswaarden. Daarvoor is de oude beoordelingssystematiek uit de Circulaire Industrielawaai in de Handreiking opgenomen (hoofdstuk 4 Richt- en grenswaarden, referentieniveau). Dit hoofdstuk wordt nog wel gebruikt bij de afweging van de grenswaarden. Voor deze afweging is bijvoorbeeld het referentieniveau van het omgevingsgeluid van belang waarbij de grenswaarde afhankelijk is van de woonomgeving. Uit hoofdstuk 4 van de Handreiking:

Bij de vergunningverlening kan voor het geluidsaspect daarom als volgt worden gehandeld:
Voor nieuwe inrichtingen:
 bij de eerste toetsing worden de waarden van tabel 4 gehanteerd (zie hieronder);
 - overschrijding van deze richtwaarden kan toelaatbaar zijn op grond van een bestuurlijk afwegingsproces;
 - een belangrijke rol daarbij speelt het bestaande referentieniveau van het omgevingsgeluid;
 - als maximum niveau geldt de "etmaalwaarde" van 50 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde  woningen of het referentieniveau van het omgevingsgeluid.

Voor bestaande inrichtingen:
– bij herziening van vergunningen worden de richtwaarden volgens van tabel 4 steeds opnieuw getoetst;
– overschrijding van de richtwaarden is mogelijk tot het referentieniveau van het omgevingsgeluid;
– overschrijding van het referentieniveau van het omgevingsgeluid tot een maximum “etmaalwaarde” van 55 dB(A) kan in sommige gevallen toelaatbaar worden geacht op grond van een bestuurlijk afwegingsproces waarbij de geluidbestrijdingskosten een belangrijke rol dienen te spelen.

Wanneer het bestaande (vergunde) niveau ten gevolge van de inrichting hoger is dan de “etmaalwaarde” van 55 dB(A), dient bij de opstelling van vergunningvoorschriften de laatstgenoemde waarde óf het referentieniveau van het omgevingsgeluid als maximum te worden gehanteerd. Voor het bovenstaande geldt steeds dat een verhoging van de richtwaarden alleen kan worden toegestaan na toepassing van het “ALARA-beginsel”.

Tabel 4: Richtwaarden voor woonomgevingen
Aard van de woonomgeving Aanbevolen richtwaarden in de woonomgeving in dB(A)
Dag Avond Nacht
Landelijke omgeving 40 35 30
Rustige woonwijk, weinig verkeer 45 40 35
Woonwijk in de stad 50 45 40

De Handreiking bevat naast een beoordelingskader ook aanvullende informatie over hoe om te gaan met dit beoordelingskader bij vergunningverlening. In de loop van de tijd is door jurisprudentie, nieuwe inzichten en gewijzigde regelgeving de aanvullende informatie verouderd. Daarom is deze informatie in 2014 geactualiseerd. Het beoordelingskader uit de Handreiking is niet gewijzigd. De vernieuwde informatie is niet in de Handreiking opgenomen maar is onderdeel geworden van de subsite geluid van InfoMil.

Een criterium die ook nog gebruikt wordt is de regelmatige afwijking van de representa­tieve bedrijfssituatie (ABS) of een incidentele bedrijfssituatie (IBS) zoals omschreven in paragraaf 5.3 van de Handreiking. Een ABS ziet op een situatie die in principe regel niet meer dan één dag‑, avond‑ of nacht­periode per week optreedt, een IBS ziet op een situatie die niet vaker dan 12 keer per jaar optreedt.

Voor wat betreft de ABS blijkt uit jurisprudentie dat van deze een keer per week kan worden afgeweken, met uiteraard een goede motivatie. Dit blijkt onder meer uit jurisprudentie uit twee zaken. De eerste gaat om Walibi (uitspraak ECLI:NL:RBMNE:2015:2686 van de Rechtbank Midden Nederland op 17‑04‑2015) waarbij sprake is van een avondopenstelling tot 30 keer per jaar met als motivering dat aansluiting is gezocht bij de in de Handreiking gehanteerde bandbreedte. De tweede is een uitspraak van een garnalenverwerker in Zoutkamp (uitspraak ECLI:NL:RVS:2015:2907 door de Raad van State op 16‑09‑2015), waarbij sprake is van extra geluidsruimte in 3 keer 10 dagen per jaar (voor Kerst, Pasen en Pinksteren) die zijn toegestaan binnen de regelmatige afwijking van de representa­tieve bedrijfs­situatie. Het maximum lijkt te zijn 52 keer per jaar, dat is dus niet vaker dan een keer per week.