Composteerinrichting: Onderzoek geluid, lucht en geur
Voor een composteerinrichting is een onderzoek uitgevoerd naar de geluidssituatie, naar de luchtkwaliteit en naar geurhinder.
In de inrichting wordt organisch materiaal aangevoerd zoals takken, tuinafval, gras en bladafval. De takken worden geshredderd en vervolgens in fracties gezeefd. De fracties worden op hopen gezet en na een droogperiode afgevoerd als biomassa (brandstof). De kleinere fracties worden, om na te rijpen, opgeslagen op de compostplaat en afgevoerd als compost (bodemverbeteraar). Na het composteringsproces wordt het in twee fracties gezeefd. De grove fractie (groter dan 15 mm) wordt
opnieuw in het proces gebracht. De fijne fractie wordt afgevoerd als teelaarde/bodemverbeteraar.
De geluidsbronnen in de inrichting zijn onder meer het transport voor aan- en afvoer van materiaal, het gebruik van machines voor het shredderen en zeven en het gebruik van een shovel en een kraan op het terrein.
Deze machines hebben ook invloed op de luchtkwaliteit in de directe omgeving. Ook het aspect geur is van belang voor een composteerinrichting. Zo kan geur vrijkomen bij de aanvoer van materiaal, bij het shredderen en zeven, of bij het omzetten van de compost.
De combinatie van de onderzoeken is efficiënt en voordelig. Dat is omdat de te verzamelen basisgegevens en bedrijfsgegevens min of meer gelijk zijn, en dat de berekeningen worden uitgevoerd met het zelfde basismodel in het programma GeoMilieu.